Eindelijk! Wetsvoorstel wijziging cookieregeling (art. 11.7a Tw) naar de Tweede Kamer

Op 28 maart jl. is het wetsvoorstel voor de wijziging van cookieregels naar de Tweede Kamer gestuurd. Het wetsvoorstel moet een oplossing bieden voor de problemen en overlast die de cookieregels nu met zich brengen. In de memorie van toelichting worden enige begrippen toegelicht.

De cookieregels staan sinds juni 2012 in artikel 11.7a van de Telecommunicatiewet. Daarin staat dat cookies alleen mogen worden geplaatst en uitgelezen als de gebruiker hiervoor toestemming heeft verleend, nadat hij duidelijk en volledig is geïnformeerd over onder meer het doel waarvoor de cookies worden gebruikt.

Uitgesloten van het toestemmingsvereiste zijn alleen cookies die technisch noodzakelijk zijn voor de werking van de website, zoals de cookies waarmee taalinstellingen kunnen worden vastgelegd. Onder deze uitzondering vallen echter niet de cookies die gebruikt worden om informatie te verkrijgen over de kwaliteit en effectiviteit van de website, terwijl juist deze cookies vaak weinig impact hebben op de privacy van internetgebruikers. Om privacy te beschermen is voor dit soort cookies het toestemmingsvereiste niet nodig en kan het volgens de minister juist verwarrend werken. Dit omdat de internetgebruiker automatisch toestemming verleent voor alle typen cookies, zonder na te denken over de gevolgen voor zijn privacy.

Het wetsvoorstel beoogt het toestemmingsvereiste te laten vervallen voor de cookies die gebruikt worden om informatie te verkrijgen over de kwaliteit en effectiviteit van de website, voor zover deze cookies geen of geringe gevolgen hebben voor de persoonlijke levenssfeer van de internetgebruiker. Als voorbeeld van dergelijke cookies noemt de minister analytical cookies en affiliate cookies (die het gebruik van een bepaalde website in kaart brengen of  bijhouden welke advertentie leidt tot aankopen), alsmede a/b-testing-cookies (waarbij bijvoorbeeld twee reclamebanners worden getoond en vervolgens gemeten wordt welke het meest effectief is).

Het wetsvoorstel is tevens aangegrepen om in de memorie ven toelichting een en ander te verduidelijken over de regeling. Het gaat onder meer over de wijze waarop toestemming wordt gegeven voor de cookies die niet onder de uitzondering vallen. Er wordt bevestigd dat er sprake kan zijn van toestemming als de internetgebruiker onderdelen van een website aanklikt, nadat hem is verteld dat dit wordt beschouwd als toestemming voor het gebruik van cookies.

Ook wordt uiteengezet dat er voor de cookies waarmee persoonsgegevens worden verwerkt, alleen ‘ondubbelzinnige toestemming’ is vereist als er geen andere verwerkingsgrondslagen van de Wet bescherming persoonsgegevens van toepassing kunnen zijn. Voor ondubbelzinnige toestemming is van belang dat er geen twijfel bestaat over de vraag of de internetter toestemming heeft gegeven. Dit betekent dat de internetgebruiker een keuze heeft gehad om in te stemmen of te weigeren, bijvoorbeeld doordat hem de mogelijkheid is geboden met een ‘neen-knop’ of ‘niet-akkoord-knop’ de toestemming te weigeren.

Verhelderend zijn ten slotte de opmerkingen over toestemming via browserinstellingen. Toestemming kan niet worden geacht te zijn gegeven door middel van de browserinstellingen die in algemene zin toestaan dat cookies worden geaccepteerd. Als echter een internetbrowser internetgebruikers in staat stelt via een actieve aanpassing van de instellingen aan te geven dat hij toestemming geeft voor bepaalde type cookies van bepaalde partijen, dan kan dit wel als toestemming worden beschouwd.

Dit artikel is geschreven door:

Ard Jan Dunnik

Gerrit-Jan Zwenne