1. Inleiding
Na een uitgebreide herziening van de huidige Europese mededingingsregels inzake horizontale overeenkomsten heeft de Europese Commissie (“Commissie“) op 1 juni 2023 de herziene groepsvrijstellingsverordening inzake onderzoeks- en ontwikkelingsovereenkomsten (“GV O&O“) en groepsvrijstellingsverordening inzake specialisatieovereenkomsten (“GV Specialisatie“), samen de horizontale groepsvrijstellingsverordeningen (“HGVs“) genoemd, vastgesteld en gepubliceerd, samen met de herziene horizontale richtsnoeren (“Richtsnoeren“). De HGVs en de Richtsnoeren bieden duidelijke en actuele handreikingen om bedrijven te helpen zelf te beoordelen of hun horizontale samenwerkingsovereenkomsten verenigbaar zijn met het EU-mededingingsrecht.
Horizontale overeenkomsten zijn samenwerkingsovereenkomsten tussen concurrenten gericht op samenwerking op bepaalde gebieden, zoals onderzoek en ontwikkeling (“O&O“), productie, inkoop, commercialisering, standaardisering, duurzaamheid/ESG of uitwisseling van informatie.
Artikel 101 lid 1 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (“VWEU“) verbiedt overeenkomsten tussen ondernemingen die tot doel of feitelijk/mogelijk tot gevolg hebben dat de mededinging op de interne markt wordt beperkt. Onder bepaalde voorwaarden kunnen horizontale samenwerkingsovereenkomsten echter concurrentiebevorderend zijn en aanzienlijke economische voordelen opleveren. Horizontale samenwerkingsovereenkomsten kunnen een middel zijn om risico’s te delen, kosten te besparen, investeringen te verhogen, knowhow te bundelen, de productkwaliteit en -variëteit te verbeteren en innovatie te versnellen. Dergelijke concurrentiebevorderende horizontale overeenkomsten kunnen worden vrijgesteld van het verbod van artikel 101 lid 3 VWEU mits de mededingingsbeperkingen noodzakelijk zijn om de voordelen te realiseren, de voordelen in belangrijke mate ten goede komen aan de consumenten en er voldoende restconcurrentie blijft bestaan.
De herziene HGVs zijn van toepassing met ingang van 1 juli 2023 en de Richtsnoeren treden in werking zodra zij in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt. De HGVs voorzien in een overgangsperiode (tot 30 juni 2025) voor overeenkomsten die op 30 juni 2023 reeds van kracht zijn en die weliswaar niet voldoen aan de vrijstellingscriteria van de nieuwe HGVs en Richtsnoeren, maar wel aan de vrijstellingsvoorwaarden van de vorige HGVs.
Door een generieke toepassing van artikel 101 lid 3 VWEU stellen de twee HGVs overeenkomsten die aan de in de HGVs gestelde voorwaarden voldoen, vrij van de toepassing van artikel 101 lid 1 VWEU. De Richtsnoeren bevatten aanwijzingen voor de toepassing van de HGVs en voor de beoordeling van andere soorten samenwerkingsovereenkomsten (zoals informatie-uitwisseling, O&O-overeenkomsten, productieovereenkomsten, gemeenschappelijke inkoopovereenkomsten, commercialiseringsovereenkomsten, standaardiseringsovereenkomsten en standaardvoorwaarden). De Richtsnoeren bevatten ook een nieuw hoofdstuk over de beoordeling van duurzaamheidsovereenkomsten.
2. Overzicht van de belangrijkste wijzigingen
Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste wijzigingen in zowel de HGVs als de Richtsnoeren.
> Belangrijkste wijzigingen in de herziene GV O&O:
- Er is meer duidelijkheid en flexibiliteit met betrekking tot de berekening van marktaandelen voor de toepassing van de GV O&O,[1] met inbegrip van toelichting in de Richtsnoeren op de toepassing van de GV O&O.
- Er wordt meer aandacht besteed aan de bescherming van innovatieconcurrentie.
- Bevoegde mededingingsautoriteiten (Commissie en nationale mededingingsautoriteiten) kunnen de voordelen van de groepsvrijstelling intrekken in individuele problematische gevallen.
Ongewijzigde bepalingen: er zijn geen wijzigingen aangebracht in de marktaandeeldrempels (d.w.z. 25%), de voorwaarden voor vrijstellingen of in de lijsten van hardcore en uitgesloten beperkingen.
> Belangrijkste wijzigingen in de herziene GV Specialisatie:
- Het toepassingsgebied van de GV Specialisatie is uitgebreid tot meer soorten productieovereenkomsten die door meer dan twee partijen worden gesloten.
- Er is nu een flexibelere aanpak voor de berekening van marktaandelen met het oog op de toepassing van de groepsvrijstelling.[2]
- Bevoegde mededingingsautoriteiten (Commissie en nationale mededingingsautoriteiten) kunnen de voordelen van de vrijstelling intrekken in individuele problematische gevallen.
- Er zijn specifieke aandachtspunten voor de toepassing van de groepsvrijstellingsverordening specialisatie in de Richtsnoeren, die betrekking hebben op zowel horizontale gezamenlijke productieovereenkomsten als toeleveringsovereenkomsten.
Ongewijzigde bepalingen: er zijn geen wijzigingen aangebracht in de marktaandeeldrempels (die op 20% zijn gehandhaafd) of in de lijst van hardcore beperkingen.
> Inleidend hoofdstuk van de Richtsnoeren:
- Het inleidende hoofdstuk van de Richtsnoeren is gewijzigd. Het bevat nu de meest recente jurisprudentie over onderling afgestemde feitelijke gedragingen, potentiële concurrentie, mededingingsbeperkende strekking of gevolgen, en nevenrestricties.
- Er zijn nieuwe aanwijzingen voor de toepassing van artikel 101 VWEU op overeenkomsten tussen joint ventures en hun moedervennootschappen in het licht van de recente jurisprudentie, volgens welke joint ventures en hun moedervennootschappen voor mededingingsrechtelijke doeleinden als één economische eenheid worden beschouwd als de moedervennootschap een beslissende invloed op de joint venture uitoefent.
- Er is een uitgebreide toelichting over hoe de Richtsnoeren van toepassing zijn op gecombineerde samenwerkingsovereenkomsten die samenwerking op meer dan één type activiteit inhouden (zoals tussen productie en commercialisering). Om te bepalen welk hoofdstuk van de Richtsnoeren van toepassing is op dergelijke gecombineerde samenwerkingsovereenkomsten, moet het “zwaartepunt” van de samenwerking worden bepaald. De Richtsnoeren verduidelijken dat het “zwaartepunt”-criterium rekening houdt met twee relevante factoren: (i) het uitgangspunt van de samenwerking, en ii) de mate van integratie van de verschillende gecombineerde functies.
> Belangrijkste wijzigingen in andere hoofdstukken van de Richtsnoeren:
- In het hoofdstuk over productieovereenkomsten bevatten de Richtsnoeren een nieuwe paragraaf over overeenkomsten voor het delen van mobiele telecommunicatie-infrastructuur, waarin recente handhavingspraktijken worden weerspiegeld, evenals algemene richtlijnen over de beoordeling van mededingingsbeperkingen.
- Er is een uitbreiding en verduidelijking inzake inkoopovereenkomsten die de recente jurisprudentie weerspiegelt: het onderscheid tussen gezamenlijke inkoop en inkoopkartels is verduidelijkt en er is gespecificeerd dat gezamenlijke inkoop zich uitstrekt tot regelingen waarbij kopers gezamenlijk onderhandelen over inkoopvoorwaarden, maar elke koper zijn aankopen onafhankelijk doet.
- Het hoofdstuk over commercialiseringsovereenkomsten bevat nu aanvullende toelichting over risico’s in verband met productiebeperking en een nieuw specifiek deel over biedconsortia, waarin wordt gespecificeerd dat deze op zich geen beperking van de mededinging inhouden wanneer i) de deelnemers aan de consortia geen individuele offertes kunnen indienen en ii) de gezamenlijke offerte in elk geval voldoet aan de voorwaarden van artikel 101 lid 3 VWEU.
- Het hoofdstuk over informatie-uitwisseling is aangepast aan de meest recente jurisprudentie, ervaringen met handhaving en de technologische ontwikkelingen die nieuwe methoden voor informatie-uitwisseling mogelijk maken. Het belangrijkste doel van de herziene Richtsnoeren is om bedrijven te ondersteunen door hen te voorzien van (i) begeleiding bij zelfbeoordeling, waarbij ook rekening wordt gehouden met de nieuwe technieken voor het uitwisselen van big data en de potentiële concurrentiebevorderende effecten van informatie-uitwisseling en (ii) praktische verzachtende maatregelen om inbreuken op de EU-mededingingsregels te voorkomen.
- Het hoofdstuk over standaardiseringsovereenkomsten staat nu los van het hoofdstuk over standaardvoorwaarden. Belangrijke wijzigingen in het hoofdstuk over standaardiseringsovereenkomsten zorgen nu voor meer flexibiliteit door “zachte” veilige haven voorwaarden te bieden voor de bekendmaking van IE-rechten te goeder trouw, open toegang tot deelname aan standaardontwikkeling en de vrijstelling van het maximale gecumuleerde royaltytarief in het geval dat de bekendmaking wordt gedaan door de houders van deelnemende IE-rechten.
- Er is een nieuw hoofdstuk in de Richtsnoeren dat handelt over duurzaamheidsovereenkomsten en dat verduidelijkt dat de EU-mededingingsregels niet in strijd zijn met samenwerkingsovereenkomsten die een duurzaamheidsdoelstelling nastreven. Daartoe bieden de Richtsnoeren een kader voor bedrijven om zelf de verenigbaarheid van hun gezamenlijke duurzaamheidsinitiatieven met de EU-mededingingswetgeving te beoordelen. In het bijzonder geeft de Commissie (i) een lijst van duurzaamheidsovereenkomsten die gewoonlijk geen inbreuk maken op artikel 101, lid 1 VWEU; (ii) een “zachte” veilige haven voor duurzaamheidsstandaardiseringsovereenkomsten die aan bepaalde voorwaarden voldoen; (iii) een verduidelijking met betrekking tot de soorten voordelen die in aanmerking moeten worden genomen bij de beoordeling van de vrijstelling van duurzaamheidsovereenkomsten; (iv) en de mogelijkheid voor de ondernemingen die een duurzaamheidsovereenkomst willen sluiten om informeel advies te vragen aan de Commissie om de naleving van de EU-mededingingsregels te verzekeren.
HGVs | Belangrijke wijzigingen |
GV O&O | – Extra duidelijkheid over toepassing – Meer duidelijkheid en flexibiliteit bij de berekening van marktaandelen – In bepaalde problematische gevallen kan de overheid de vrijstelling intrekken |
GV Specialisatie | – Uitgebreide reikwijdte – Gewijzigde definitie van “eenzijdige specialisatieovereenkomst” voor meer dan twee partijen – Flexibele aanpak voor de berekening van marktaandelen bij de toepassing van de groepsvrijstellingsverordening |
Horizontale Richtsnoeren: | Belangrijkste wijzigingen |
Overeenkomsten voor gedeeld gebruik van mobiele telecominfrastructuur | Nieuw hoofdstuk over dit onderwerp waarin recente handhavingspraktijken en relevante aandachtspunten voor de beoordeling van network sharing agreements worden weergegeven |
Inkoopovereenkomsten | – Uitbreiding en verduidelijking in de Richtsnoeren – Onderscheid tussen gezamenlijke inkoop en inkoopkartels – – Verduidelijking dat gezamenlijke inkoop zich uitstrekt tot regelingen waarbij kopers gezamenlijk onderhandelen over inkoopvoorwaarden, maar elke koper zijn aankopen onafhankelijk doet – Nadere uitleg over de beoordeling op grond van artikel 101 lid 3 VWEU omtrent het doorgeven van voordelen aan consumenten |
Commercialiseringsovereenkomsten | – Uitbreiding van dit hoofdstuk in de Leidraad – Nieuw gedeelte over biedende consortia – Aandacht voor de belangrijkste risico’s van outputbeperking – Toelichting op het onderscheid met manipulatie van aanbestedingsprocedures – Handreiking voor specifieke regels met betrekking tot landbouwproducten |
Informatie-uitwisseling | – Hoofdstuk over informatie-uitwisseling geherstructureerd en uitgebreid – Aanpassing aan de meest recente jurisprudentie, ervaring met handhaving en technologische ontwikkelingen – Extra toelichting ten aanzien van: + commercieel gevoelige informatie + soorten informatie-uitwisseling + concurrentiebevorderende effecten van datapools + indirecte vormen van informatie-uitwisseling + concurrentiebeperkende signalen + praktische maatregelen om overtredingen te voorkomen |
Standaardisatieovereenkomsten | – Meer flexibiliteit met betrekking tot open deelname aan het standaardisatieproces – Verduidelijking over de bekendmaking door partijen van een maximaal gecumuleerd royaltytarief |
Duurzaamheidsovereenkomsten | – Nieuw hoofdstuk in de Richtsnoeren over hoe duurzaamheidsovereenkomsten te beoordelen op basis van artikel 101 lid 3 VWEU – Uitgangspunt is dat mededingingsregels overeenkomsten tussen concurrenten die een duurzaamheidsdoel nastreven niet in de weg staan – Bredere definitie van duurzaamheidsdoelstellingen”Zachte” veilige haven voor standaardiseringsovereenkomsten inzake duurzaamheid – Verduidelijking van voordelen die kunnen leiden tot de vrijstelling van duurzaamheidsovereenkomsten, in het bijzonder op het punt van ‘individuele’ en ‘collectieve’ voordelen voor consumenten |