Uitleg van het begrip “emissie” bij milieuschadeverzekering

De rechtbank Den Haag heeft op 25 april 2018 uitspraak gedaan in een dekkingsgeschil ten aanzien van een milieuschadeverzekering. Het ging in deze zaak om een asbestverontreiniging als gevolg van werkzaamheden waarbij asbesthoudende dakbedekking werd gesaneerd en vervangen. De rechtbank concludeert dat géén sprake is van een “emissie” in de zin van de polis, aangezien de toepasselijke polisvoorwaarden een emissie definiëren als een “onvoorzien vrijkomen van gassen, vloeistoffen en/of fijn verdeelde vaste stoffen” en daarvan in dit geval geen sprake kan zijn, nu in het algemeen voorzienbaar was dat tijdens deze werkzaamheden asbest zou vrijkomen.

Feiten en achtergronden

Eiseres is een onderneming die onroerend goed exploiteert en eigenaar is van (onder meer) het terrein met loodsen waar het in de onderhavige zaak om gaat. Eiseres heeft bij Reaal een milieuschadeverzekering afgesloten voor het terrein, met een verzekerd bedrag van EUR 500.000. De verzekering dekt in geval van verontreiniging de kosten van sanering van de verzekerde locatie en locatie van derden, schade en kosten die het gevolg zijn van sanering en zaakschade die het gevolg is van de verontreiniging, voor zover de verontreiniging het gevolg is van een emissie die zich voordoet tijdens de looptijd van de verzekering en waarvan de verwezenlijking zijn oorsprong vindt op de verzekerde locatie. Het begrip “emissie” wordt in de begripsomschrijving gedefinieerd als “het onvoorzien vrijkomen van gassen, vloeistoffen en/of fijn verdeelde vaste stoffen (…)”.

In oktober 2014 heeft eiseres aan het bedrijf “X” opdracht gegeven om de astbesthoudende dakbedekking van de loodsen te saneren en te vervangen door metalen dakplaten. Nadat de werkzaamheden bijna waren afgerond en de loodsen weer in gebruik waren genomen, zijn in de loodsen op verschillende plaatsen asbestdeeltjes aangetroffen. Een door eiseres ingeschakelde deskundige heeft geconcludeerd dat het door X ingehuurde asbestverwijderingsbedrijf geen deugdelijke afscherming heeft aangebracht tijdens de asbestverwijdering, en verzuimd heeft de loodsen te reinigen. De kosten van sanering en aanvullende schade bedragen volgens eiseres EUR 816.160,46. Een procedure tegen X is uiteindelijk geëindigd in een schikking voor een bedrag van EUR 556.787,60.

Waar het in deze zaak over gaat

Eiseres heeft Reaal verzocht dekking te verlenen onder de milieuschadeverzekering voor de door haar geleden (aanvullende) schade. Een door Reaal ingeschakelde deskundige heeft geconcludeerd dat tijdens de sanering stukjes asbest naar beneden zijn gevallen, en dat dit onvermijdelijk is bij dit soort saneringen. De saneerder dient daarom het onderliggende deel zoals de afdekkingen en de vloer te saneren en geheel vrij te maken van asbest. In dit geval is bij het verwijderen van de afdekkingen alsnog asbest in de ruimte verspreid, en is geen verdere (eind)controle meer uitgevoerd. Reaal heeft eiseres bericht dat de schade van eiseres niet gedekt is omdat geen sprake is van een “emissie” in de zin van de polisvoorwaarden.

Eiseres is vordert bij de rechtbank een verklaring voor recht dat sprake is van dekking onder de milieuschadeverzekering.

De rechtbank stelt allereerst vast dat – nu Reaal stelt dat er geen sprake is van een gedekt voorval en eiseres stelt dat dit wel zo is – de stelplicht en bewijslast van de stelling dat sprake is van verontreiniging als gevolg van een emissie op eiseres rusten. Eiseres had (eerst ter zitting) nog gesteld dat niet valt uit te sluiten dat het asbest al voorafgaand aan de werkzaamheden op de grond lag in de loodsen, maar aan deze stelling gaat de rechtbank als onvoldoende onderbouwd voorbij. De rechtbank gaat er in het vervolg van diens beslissing dan ook vanuit dat het asbest tijdens de werkzaamheden aan het dak in de loodsen terecht is gekomen.

De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat het voor eiseres voorzienbaar was dat er asbest zou vrijkomen bij het demonteren van de asbestplaten op het dak. Partijen zijn het er volgens de rechtbank ook over eens dat het vrijkomen van asbest tijdens die werkzaamheden niet een “emissie” is in de zin van de polisvoorwaarden. Eiseres stelt echter dat normaal gesproken bij een sanering het vrijkomende asbest wordt opgeruimd, en dat zij ervan uitging dat dit ook hier zou gebeuren. Volgens eiseres was het voor haar dan ook onvoorzien dat zij na de werkzaamheden zou worden geconfronteerd met een asbestverontreiniging. Daarom is volgens eiseres sprake van een emissie in de zin van de polisvoorwaarden.

De rechtbank gaat hier niet in mee. Volgens de rechtbank is op grond van de polisvoorwaarden een schade als gevolg van asbestverontreiniging gedekt, als die verontreiniging het gevolg is van een onvoorzien vrijkomen van asbest. Volgens de rechtbank is daarvan geen sprake, omdat de oorzaak van de verontreiniging is gelegen in de werkzaamheden aan het dak. Nu in het algemeen voorzienbaar is (en het ook voor eiseres voorzienbaar was) dat tijdens de werkzaamheden asbest zou vrijkomen, is de asbestverontreiniging niet het gevolg van een “emissie” in de zin van de polisvoorwaarden. Dat eiseres ervan uit mocht gaan dat het bedrijf X het vrijgekomen asbest zou opruimen en dat dus de schade voor haar onvoorzienbaar was maakt dat niet anders, aldus de rechtbank.

Ook het beroep dat eiseres had gedaan op de “contra proferentemregel” van artikel 6:238 lid 2 BW wordt verworpen, nu de polisvoorwaarden naar mening van de rechtbank duidelijk en niet voor meerdere uitleg vatbaar zijn. Het verweer van Reaal dat eiseres geen beroep kan doen op de contra proferentemregel omdat zij geen consument is en bovendien bij het afsluiten van de verzekering werd bijgestaan door een assurantietussenpersoon, kan daarom onbesproken blijven.

Slotsom

De vorderingen van eiseres worden afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten van Reaal.

Dit artikel is geschreven door:

Volg ons op

Laatste nieuws