Op dinsdag 14 oktober 2014 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel Modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden aangenomen. Het doel van het wetsvoorstel is om het mogelijk te maken dat werknemers flexibeler gebruik maken van verlofregelingen. De afgelopen tijd zijn al diverse onderdelen van dit wetsvoorstel in de media aan bod geweest.
Het wetsvoorstel bevat verschillende aanpassingen en uitbreidingen van de huidige verlofregelingen. In deze bijdrage bespreken wij de meest opvallende wijzigingen op hoofdlijnen.
Kortdurend en langdurend zorgverlof
De kring van personen waarvoor een werknemer recht heeft op kortdurend dan wel langdurend zorgverlof wordt uitgebreid. Het wetsvoorstel breidt deze kring onder andere uit naar personen die deel uitmaken van de huishouding van de werknemer. Met deze personen mag echter geen arbeidsrelatie bestaan, dus bijvoorbeeld au pairs zijn uitgesloten. Daarnaast kan een werknemer ook zorgverlof opnemen voor personen met wie hij/zij anderszins een sociale relatie heeft en waarbij de te verlenen zorg rechtstreeks uit die relatie voortvloeit en de werknemer redelijkerwijs deze zorg moet verlenen. Dit vormt een aanzienlijke uitbreiding van het recht op kortdurend en langdurend zorgverlof. De uitbreiding kan tot discussies leiden tussen werknemer en werkgever, onder andere ten aanzien van de vraag of de zorg “redelijkerwijs” door de werknemer moet worden verleend.
De uitbreiding van kort- en langdurend zorgverlof heeft ook gevolgen voor het calamiteitenverlof. Zo is opgenomen dat noodzakelijke begeleiding naar een arts of ziekenhuis of noodzakelijke verzorging van dezelfde kring van personen als waarvoor een werknemer recht op kortdurend of langdurend zorgverlof heeft, onder het calamiteitenverlof valt. Het wetsvoorstel stelt ook uitdrukkelijk dat een spoedeisend, onvoorzien of redelijkerwijs niet buiten werktijd te plannen arts- of ziekenhuisbezoek van de werknemer zelf onder calamiteitenverlof valt.
Het recht op langdurend zorgverlof wordt ook op een andere wijze uitgebreid. Momenteel bestaat een recht op langdurend zorgverlof namelijk alleen als een persoon levensbedreigend ziek is. Het wetsvoorstel bevat een uitbreiding naar de noodzakelijke verzorging van personen die ziek of hulpbehoevend zijn.
Het kabinet is van mening dat deze regeling een juiste balans vormt tussen de belangen van de werknemers en de werkgevers. Mede gelet op de terugval in inkomsten (in principe gedeeltelijk bij kortdurend zorgverlof en geheel bij langdurend zorgverlof) verwacht het kabinet dat werknemers alleen van deze regelingen gebruik zullen maken als de verzorging niet op een andere wijze geregeld kan worden.
Uitbreiding kraam- en bevallingsverlof
Verder regelt het wetsvoorstel dat de partner van een zwangere vrouw – in aanvulling op de huidige twee dagen wettelijk betaald kraamverlof – recht heeft op drie dagen onbetaald kraamverlof. De werkgever mag een verzoek tot het opnemen deze drie dagen niet weigeren.
Ook bevat het wetsvoorstel een verlenging van het bevallingsverlof indien een pasgeboren kind gedurende het bevallingsverlof langer dan een week in het ziekenhuis moet worden opgenomen. Het bevallingsverlof wordt in dat geval verlengd met de duur van de opname (met een maximum van tien weken), voor zover het verlengen van het bevallingsverlof met het resterende zwangerschapsverlof hiervoor ontoereikend is. Voor werkgevers die 100% loondoorbetaling garanderen voor werknemers met een loon dat boven de wettelijke uitkering uitkomt, kan dit een flinke uitbreiding van de loondoorbetalingsverplichting betekenen.
In aanvulling op het wetsvoorstel is bij amendement nog aangenomen dat vrouwen die zwanger zijn van een meerling recht hebben op vier weken aanvullend zwangerschaps-/bevallingsverlof. Ten slotte is een amendement aangenomen dat vrouwen de keuze geeft om na zes weken bevallingsverlof al gedeeltelijk weer aan het werk te gaan en gedeeltelijk nog bevallingsverlof te genieten. Dit resterende bevallingsverlof mag gedurende een periode van 30 weken na de opdeling van het bevallingsverlof worden opgenomen. In dit verband is opvallend dat niet expliciet in de wetsgeschiedenis is opgenomen wat de gevolgen van dit opgedeelde bevallingsverlof zijn voor de ontslagbescherming uit artikel 7:670 lid 2 BW. Het ontslagverbod geldt voor de duur van de zwangerschap, het bevallingsverlof en nog zes weken na werkhervatting. De vraag is nu of een opdeling van het bevallingsverlof en daaraan gekoppelde eerdere werkhervatting gevolgen heeft voor de toepassing van het ontslagverbod. Wellicht heeft de wetgever geen wijziging in dat opzicht beoogd, maar zonder enige opmerking daarover kan niet worden uitgesloten dat dit element aan de aandacht is ontsnapt.
Vervolg wetgevingstraject
Het wetsvoorstel ligt momenteel voor bij de Eerste Kamer. De beoogde inwerkingtredingsdatum is 1 januari 2015.