De Europese Betalingsbevelprocedure: vaak dé oplossing voor grensoverschrijdende incasso’s

Het is een bekend probleem. Een Nederlands bedrijf contracteert met een wederpartij in een ander EU-land, zeg Italië. De dienst wordt verricht, de goederen worden geleverd en er zijn geen klachten. Toch blijft betaling ook na herhaald aanmanen uit. Dan doet zich vaak, dat wil zeggen als de algemene voorwaarden van de wederpartij van toepassing zijn en men zich tot de rechtbank in Puglia zou moeten wenden, een dilemma voor: de vordering is op zichzelf onbestreden, maar het geld daadwerkelijk incasseren is allerminst eenvoudig. Procederen over de grens, Italië voorop, is immers naar Nederlandse maatstaven ongekend duur en traag; vooral kleinere claims verdwijnen daarom vaak in de diepe zakken van de bad debt.

Zo hoeft het echter niet te gaan. Sinds enkele jaren is namelijk de Europese Betalingsbevel Verordening (1896/2006, kortweg “EBB-verordening“) van kracht. Dit is een snelle en in hoge mate geharmoniseerde procedure waarbij het in alle EU-lidstaten behalve Denemarken mogelijk is om onbetwiste vorderingen (ongeacht de hoogte ervan) snel en zonder veel kosten te incasseren. De ratio is dat er, gelet op het vrije verkeer van goederen en diensten als kernpijlers van het EU, zo min mogelijk belemmeringen moeten zijn om grensoverschrijdende vorderingen die – in zekere zin – de resultante zijn van dat vrije verkeer, te kunnen incasseren.

In deze bijdrage worden enkele kernaspecten van de EBB-verordening besproken, met als speciale focus de vraag of het ook zinvol is om bij de Nederlandse rechter een wederpartij uit een andere lidstaat in een EBB-procedure te betrekken.

Werkingssfeer EBB-verordening
Allereerst de werkingssfeer van de EBB-verordening: deze is van toepassing op ‘burgerlijke en handelszaken’, met een aantal uitzonderingen (artikel 1). De meest relevante uitzondering is dat vorderingen op grond van niet-contractuele verbintenissen, dus bijvoorbeeld vorderingen uit onrechtmatige daad of ongerechtvaardigde verrijking, buiten de scope vallen, tenzij o.a. partijen weer een overeenkomst over hebben gesloten. Te denken valt bijvoorbeeld aan een vaststellingsovereenkomst ter beëindiging van een geschil over een onrechtmatige daad, welke overeenkomst vervolgens niet wordt nagekomen. Het goede nieuws: alle vorderingen uit hoofde van handelstransacties vallen in elk geval wél onder de EBB-verordening.

Verder moet het gaan om een grensoverschrijdende zaak, hetgeen voor een Nederlands bedrijf betekent dat zijn wederpartij in een andere aangesloten EU-lidstaat gevestigd moet zijn.

Bevoegde rechter
Voor de vraag welke rechter bevoegd is ter zake van een EBB-procedure, moet de EEX-verordening (44/2001) worden geraadpleegd. Is de wederpartij een consument, dan kan het verzoek om een Europees betalingsbevel uitsluitend bij het gerecht van diens woonplaats worden ingediend (artikel 6 EBB). Komt de Nederlands rechter rechtsmacht toe, dan is de Rechtbank te Den Haag exclusief bevoegd. Deze rechtbank is aangewezen als nevenzittingsplaats van de andere Nederlands rechtbanken voor wat betreft de behandeling van EBB-zaken.

Verzoek om Europees betalingsbevel
De vereisten voor het kunnen instellen van een EBB-procedure zijn beperkt. De vordering moet allereerst opeisbaar te zijn op het tijdstip waarop het verzoek om een Europees betalingsbevel wordt ingediend. Het verzoek moet worden ingesteld via een formulier. Het gaat om het standaardformulier A van bijlage I van de EBB-verordening, dat beschikbaar is in alle officiële talen van de Europese Unie. Dat formulier moet worden ingevuld in een taal die wordt aanvaard door het aangezochte gerecht – dat is hier in Nederland dus eenvoudig. Op het formulier moeten onder meer de gegevens van partijen worden vermeld, plus het bedrag van de schuldvordering (inclusief rente en kosten) en de grondslag ervan. De verzoeker moet ook aangegeven over welke bewijsmiddelen hij beschikt. Met de ondertekening van het formulier verklaart hij dat de verstrekte inlichtingen naar zijn weten waarheidsgetrouw zijn.

Nadat het verzoek om een Europees betalingsbevel is ingediend, behandelt het aangezochte gerecht dit verzoek zo snel mogelijk. Normaliter is dat binnen 30 dagen, zo bepaalt de EBB-verordening. De verzoeker is voor het starten van de Europees betalingsbevelprocedure gerechtskosten verschuldigd. De hoogte van de verschuldigde bedragen zullen niet hoger zijn dan de bedragen die voor de specifieke claim verschuldigd zijn op grond van het nationale procesrecht van het aangezochte gerecht. In Nederland moet in dat kader worden gekeken naar de Wet griffierechten burgerlijke zaken. De maximaal verschuldigde griffierechten staan vermeld op de www.rechtspraak.nl. Gaat het om een vordering van een rechtspersoon en een vordering van EUR 25.000, dan is er een griffierecht van EUR 1.892 verschuldigd. Gaat het om een vordering van EUR 2.000.000 dan gaat het om een griffierecht van EUR 3.829. Het verzoek om een Europees Betalingsbevel wordt pas behandeld nadat de factuur ter zake van de griffierechten is voldaan.

Bevat het verzoek om een Europees betalingsbevel niet alle op grond van de EBB-verordening te vermelden gegevens, dan de verzoeker alsnog in de gelegenheid gesteld enig verzuim in dat kader binnen een door het gerecht gestelde termijn te herstellen. Dat is alleen anders als de vordering kennelijk ongegrond is of als het verzoek niet-ontvankelijk is.

Het kan ook zijn dat het gerecht constateert dat het verzoek slechts voor een deel aan de eisen voldoet. In dat geval zal het gerecht verzoeker vragen zijn verzoek aan te passen conform de door het gerecht voorgestelde manier. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de situatie waarin een deel van de vordering nog niet opeisbaar is of wel is betwist. De verzoeker heeft vervolgens de gelegenheid dat verzoek te weigeren of er mee in te stemmen. Weigert de verzoeker dan stopt daarmee de Europese betalingsbevelprocedure. Stemt hij er mee in dan wordt de Europese betalingsbevelprocedure vervolgd voor het deel van het verzoek dat aan de eisen voldoet. Voor het overige deel staan verzoeker de overige op grond van het geldende procesrecht beschikbare middelen te beschikking.

Het aangezochte gerecht wijst het verzoek om een Europees betalingsbevel als niet is voldaan aan de daaraan in de EBB-verordening gestelde eisen, de vordering kennelijk ongegrond is, of als verzoeker niet tijdig reageert op een voorstel tot aanvulling of wijziging van het verzoek.

Tegen een afwijzing van het verzoek staan geen rechtsmiddelen open; hoger beroep is dus niet mogelijk. Dat belet de verzoeker echter niet om zijn vordering geldend te maken via een nieuw EBB-verzoek of door middel van een andere procedure waarin het recht van een lidstaat voorziet. Daarin schuilt de aantrekkingskracht van de EBB-procedure: lukt het niet om via deze snelle weg een executoriale titel te krijgen, bijvoorbeeld omdat de wederpartij ineens toch verweer gaat voeren, dan blijft een gewone procedure mogelijk.

Loopt alles echter volgens plan, dan geeft het gerecht het Europees betalingsbevel uit. Datzelfde gerecht zorgt er ook voor dat het betalingsbevel in overeenstemming met het geldende nationale recht aan de verweerder wordt betekend of ter kennis wordt gebracht volgens een in de EBB-verordening neergelegde methode. Dat neemt de verzoeker/crediteur uiteraard veel werk uit handen.

Verweermiddelen tegen een afgegeven Europees betalingsbevel
De wederpartij, de verweerder, heeft de gelegenheid om een verweerschrift toe te zenden binnen 30 dagen nadat het Europees betalingsbevel aan hem is betekend of ter kennis is gebracht. In dit verweerschrift moet de verweerder kenbaar maken dat hij de vordering betwist, maar een nadere toelichting is niet vereist. Dient hij een verweerschrift in, dan wordt de procedure volgens het gewone burgerlijk procesrecht voortgezet, tenzij de verzoeker aanhangsel II bij formulier A heeft ingevuld waarin hij kenbaar maakt dat hij de procedure wil staken als er verweer wordt gevoerd. Het is dus als verzoeker zaak om goed op te letten dat niet per ongeluk alle formulieren worden ingevuld. Blijkt achteraf een reguliere procedure nodig om aanspraak te maken op de vordering, dan zijn er opnieuw griffierechten verschuldigd.

Is er een verweerschrift ingediend en heeft verzoeker niet kenbaar gemaakt de procedure te willen staken, dan stelt de rechtbank een eerstdienende dag vast en zal verzoeker – nadat partijen zich hebben gesteld – verzoeker een conclusie van eis indienen. Afhankelijk van de zaak en het nationale recht van het aangezochte gerecht, kan het zo zijn dat partijen zich door een advocaat moeten laten bijstaan. Het gemak – en mogelijke besparing van kosten (met name voor verzoeker) – van de Europese betalingsbevelprocedure is er juist in gelegen dat partijen zichzelf kunnen vertegenwoordigen. Zij kunnen zelf de relevante formulieren invullen en indienen.

Wordt er geen verweer gevoerd op het uitgevaardigde Europees betalingsbevel, althans niet tijdig, dan verklaart het gerecht het bevel “onverwijld” uitvoerbaar. Dat uitvoerbare bevel wordt in alle lidstaten erkend en kan ten uitvoer worden gelegd zonder dat een uitvoerbaarheidsverklaring van het gerecht waar men het bevel ten uitvoer wil leggen nodig is. Ook is er geen verzetmogelijkheid tegen de erkenning van het bevel.

Slechts in uitzonderlijke gevallen is er na het verstrijken van de verweertermijn van 30 dagen heroverweging door het gerecht dat het bevel heeft uitgevaardigd mogelijk. De verweerder moet een daartoe strekkend verzoek doen. Het moet gaan om de gevallen waarin het betalingsbevel is betekend of ter kennis is gebracht zonder vergezeld te gaan van een bewijs van ontvangst bij verweerder en de betekening of kennisgeving is niet zo tijdig geschied als met het oog op zijn verdediging nodig was; de verweerder de vordering niet heeft kunnen betwisten wegens overmacht of wegens buitengewone omstandigheden; of het bevel ten onrechte is toegekend. Deze gronden moeten restrictief worden uitgelegd: verweren dat het betalingsbevel niet is vergezeld van een vertaling, de rechter onbevoegd is, (Rechtbank Den Haag, 30 september 2009, ECLI:NL:RBSGR:2010:BN9638) of de vordering van eiser is verjaard (Rechtbank Den Haag, 30 september 2009, ECLI:NL:RBSGR:2010:BN9631) zijn wellicht argumenten om verweer te voeren, zij vormen echter geen gronden om een verzoek tot heroverweging te honoreren.

Naast heroverweging kan ook om schorsing van het betalingsbevel worden verzocht gedurende periode die de rechtbank nodig heeft om tot haar beslissing te komen. Het verzoek tot schorsing dient in te worden gediend bij het bevoegde gerecht in de lidstaat waar de tenuitvoerlegging wordt uitgevoerd (Rb. Den Haag, 30 september 2009, ECLI:NL:RBSGR:2010:BN9635)

Wordt het verzoek van verweerder tot heroverweging geweigerd, dan blijft het Europees betalingsbevel onverminderd van kracht. Wordt het verzoek daarentegen toegewezen dan is het bevel nietig.

Conclusie
Uit het voorgaande volgt dat het starten van een EBB-procedure dan ook alleen zin heeft als een vordering daadwerkelijk onbetwist is, en het ook niet in de lijn der verwachtingen ligt dat de wederpartij alsnog met een betwisting zal komen. Feit blijft dat de wederpartij alsnog het door verzoeker gevreesde scenario van lang en tegen hoge kosten procederen in het buitenland kan realiseren door een verweerschrift in te dienen zonder dat al enig serieus verweer gevoerd hoeft te worden. Dat maakt de EBB-procedure juist ook in Nederland een aantrekkelijk alternatief, mits natuurlijk de Nederlandse rechter bevoegd is: anders dan in het zogeheten ‘incasso-kortgeding’, dat geen formele status heeft, hoeft er in de EBB-procedure geen spoedeisend belang bij de vordering te worden gesteld. Lukt het niet, dan kan er alsnog in Nederland een bodemprocedure worden gestart.

Het bevoegde recht van de lidstaat waar het Europees betalingsbevel ten uitvoer wordt gelegd, kan deze tenuitvoerlegging weigeren als er al een beslissing van een in een lidstaat of derde land gegeven was. Vanzelfsprekend moet het dan gaan om een beslissing of bevel over hetzelfde geschil als het geschil ten aanzien waarvan het Europees betalingsbevel is afgegeven.

Dit artikel is geschreven door:

Ger van Essen

Volg ons op

Laatste nieuws