Naarmate de ontwikkeling van vaccins tegen COVID-19 vordert, wordt de vraag wie aansprakelijk is als een vaccin op de markt wordt gebracht en onverwachte schadelijke effecten zal veroorzaken als gevolg van de gevraagde snelheid en omvang van de vaccinatieprogramma’s dringender.
Farmaceutische bedrijven hebben onder andere de EU verzocht om vrijstelling van wettelijke aansprakelijkheid. Zij pleiten ervoor om dit te vervangen door een schadevergoedingssysteem dat niet gebaseerd is op het vermoeden van een fout – een systeem dat nu al zo’n 40 jaar in verschillende landen is beproefd. EU-ambtenaren hebben tegenover Reuters bevestigd dat productaansprakelijkheid een van de grootste twistpunten is in de Europese inspanningen om een vaccin te verkrijgen. AstraZeneca heeft naar verluidt een overeenkomst gesloten met Europa, hoewel de Commissie nog geen commentaar heeft gegeven op de details van de aansprakelijkheid. Volgens een rapport van Reuters van 26 augustus zou de EU-commissie de fabrikanten slechts gedeeltelijk beschermen tegen aansprakelijkheid, waardoor “deals worden belemmerd in tegenstelling tot het beleid van de VS”. Het beschikbaar komen van het vaccin is mede afhankelijk van een afweging van politieke, economische en sociologische belangen.
In dit artikel bespreken we de juridische achtergrond en mogelijke oplossingen voor dit ingewikkelde probleem.