Op 28 september 2021 heeft de Eerste Kamer de Wet evenwichtige man-vrouw-verhouding in de top van het bedrijfsleven[1] aangenomen.
De wet creëert een nieuwe wettelijke regeling die in boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt opgenomen die de man-vrouw verhoudingen bij beursfondsen en grote vennootschappen moet verbeteren. Deze komt in de plaats van een eerdere regeling op basis van het pas-toe-of-leg-uit principe die van 1 januari 2013 tot 1 januari 2020 gold. Die leidde tot iets meer diversiteit in met name raden van commissarissen, maar de progressie was zeer beperkt en erg traag. De nieuwe regeling, die onder andere gebaseerd is op het SER-advies ‘Diversiteit in de top: tijd voor versnelling’ van 20 september 2019, is veel dwingender van aard en wordt naar verwachting op 1 januari 2022 van kracht.
Ingroeiquotum voor beursvennootschappen
Voor Nederlandse vennootschappen waarvan de (certificaten van) aandelen op Euronext Amsterdam (d.w.z. een Nederlandse gereglementeerde markt) zijn genoteerd – er zijn er ongeveer 100 van – gaat op basis van het nieuwe artikel 2:142b BW het zogenaamde ingroeiquotum gelden. Dit houdt in dat, zolang de samenstelling van de raad van commissarissen niet evenwichtig is, d.w.z. voor ten minste een derde uit mannen en ten minste een derde uit vrouwen bestaat, een persoon wiens benoeming de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in de raad van commissarissen niet evenwichtiger zou maken, niet tot commissaris kan worden benoemd. Hetzelfde geldt voor de benoeming van niet-uitvoerende bestuurders bij vennootschappen met een monistisch bestuursmodel (one tier board).
Het ingroeiquotum gaat gelden voor nieuwe benoemingen. Een commissaris of niet-uitvoerende bestuurder die voor herbenoeming in aanmerking komt, kan worden herbenoemd, ook al zou diens herbenoeming de man-vrouw verhouding niet evenwichtiger maken. Het moet dan echter wel gaan om een herbenoeming binnen acht jaar na het jaar van de initiële benoeming of van uitzonderlijke omstandigheden als bedoeld in artikel 2:135a BW. Daaronder worden uitsluitend omstandigheden verstaan waarin afwijking van het ingroeiquotum noodzakelijk is om de langetermijnbelangen en de duurzaamheid van de vennootschap als geheel te dienen of haar levensvatbaarheid te garanderen. Te denken valt aan de situatie dat een groot deel van de raad van commissarissen onvoorzien aftreedt of de situatie waarin een vennootschap in zwaar weer dringend een nieuwe commissaris moet aanstellen maar niet de tijd of de middelen heeft om uitgebreid te zoeken naar een geschikte kandidaat. Een benoeming in geval van dergelijke uitzonderlijke omstandigheden is slechts voor een duur van ten hoogste twee jaar mogelijk.
Indien het aantal leden van de raad van commissarissen niet door drie deelbaar is, wordt het naastgelegen hogere getal dat wel door drie deelbaar is in aanmerking genomen voor de vaststelling van het aantal leden dat nodig is om tot een evenwichtige verhouding te komen. Bij een raad van commissarissen bestaande uit één persoon is geen ingroeiquotum mogelijk.
Een benoeming van een persoon die niet bijdraagt aan een evenwichtiger verhouding tussen mannen en vrouwen in de raad van commissarissen, is nietig. Om rechtsonzekerheid te voorkomen, heeft de nietigheid van een benoeming geen gevolgen voor de rechtsgeldigheid van besluiten.
Streefcijferregeling voor grote vennootschappen
NVs en BVs die als “grote vennootschap” in de zin van het jaarrekeningrecht kwalificeren[2] worden op basis van artikel 2:166 respectievelijk 2:276 BW verplicht om doelen in de vorm van een streefcijfer vast te stellen om de man-vrouw verhouding in het bestuur en de raad van commissarissen alsook in de door de vennootschap te bepalen subtop (bijvoorbeeld een “executive committee” of (de eerste en tweede laag) senior managementfuncties) evenwichtiger te maken. Indien het bestuur en de raad van commissarissen bestaan uit één persoon, kan een streefcijfer worden vastgesteld voor beide organen gezamenlijk. Heeft een grote vennootschap een beursnotering aan Euronext Amsterdam dan geldt het ingroeiquotum voor de raad van commissarissen en de streefcijferregeling voor het bestuur en de subtop.
De doelen moeten passend en ambitieus zijn. Met ‘passend’ wordt bedoeld dat het streefcijfer afhankelijk is van de omvang van het bestuur, de raad van commissarissen en de subtop en van de bestaande verhouding tussen het aantal mannen en het aantal vrouwen. Met ‘ambitieus’ wordt bedoeld dat het streefcijfer erop gericht moet zijn om de samenstelling evenwichtiger te maken dan de bestaande situatie. Bij een bestuur of raad van commissarissen zonder vrouw moet ten minste worden gestreefd naar de benoeming van één vrouw. Afhankelijk van de omvang van het bestuur en de raad van commissarissen, kan dit tevens het maximaal haalbare streven zijn (bijvoorbeeld bij een tweehoofdig bestuur of een driehoofdige raad van commissarissen). Als er ruimte is voor evenwichtiger verhoudingen (bijvoorbeeld bij een bestuur van vier personen of een raad van commissarissen van vijf personen), zal de vennootschap na het bereiken van het streefcijfer opnieuw moeten bezien welk streefcijfer passend en ambitieus is.
Grote vennootschappen – er zijn ongeveer 5.000 – worden tevens verplicht om een plan op te stellen om de gestelde doelen te bereiken. Een dergelijk plan kan bijvoorbeeld inhouden: het opstellen of wijzigen van een profielschets, de inrichting van een transparant wervings- en selectieproces en een uitleg over voorkeursbeleid.
Ook moet een grote vennootschap jaarlijks binnen tien maanden na afloop van het boekjaar aan de SER rapporteren over het aantal mannen en vrouwen dat aan het eind van het boekjaar deel uitmaakt van het bestuur, de raad van commissarissen en de subtop, de door middel van streefcijfers gestelde doelen, het plan om deze doelen te bereiken en als één of meer doelen niet zijn bereikt, de redenen daarvoor. Op basis van artikel 3a van het Besluit inhoud bestuursverslag moet deze informatie tevens in het bestuursverslag worden opgenomen. De rapportage aan de SER moet worden gedaan op basis van een door de SER te ontwikkelen format en via het digitale “SER diversiteitsportaal”. De SER zal jaarlijks op een vast tijdstip de streefcijfers en resultaten van bedrijven zichtbaar maken op een openbaar gedeelte van het portaal. In het najaar zullen grote vennootschappen door de SER worden bericht over de wet en het SER diversiteitsportaal.
Inwerkingtreding Het ingroeiquotum en de streefcijferregeling worden naar verwachting naar verwachting op 1 januari 2022 van kracht en kennen een sunsetclause op grond waarvan ze (behoudens verlenging) acht jaar na inwerkingtreding vervallen.
[1] Wet tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het evenwichtiger maken van de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in het bestuur en de raad van commissarissen van grote naamloze en besloten vennootschap (35628)
[2] Dit is het geval als een vennootschap op twee opeenvolgende balansdata voldoet aan ten minste twee van de volgende criteria:
– de waarde van de activa bedraagt meer dan € 20 miljoen;
– de netto-omzet is meer dan € 40 miljoen;
– het gemiddeld aantal werknemers is 250 of meer.