Voortgang implementatie gewijzigde Aandeelhoudersrichtlijn | 6 min

In november 2018 publiceerden we een BirdBuzz-bericht over het wetsvoorstel tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet op het financieel toezicht en de Wet giraal effectenverkeer, ter implementatie van de gewijzigde Aandeelhoudersrichtlijn. Inmiddels is het wetsvoorstel eind maart 2019 in de Tweede Kamer behandeld en begin april 2019 ter stemming gebracht.

Het doel van de gewijzigde Aandeelhoudersrichtlijn is het bevorderen van de betrokkenheid van aandeelhouders bij en de transparantie van beursgenoteerde bedrijven te bevorderen. De in de richtlijn opgenomen regelgeving moet uiterlijk per 10 juni 2019 zijn omgezet in nationaal recht. De minister heeft er naar gestreefd om de richtlijn is zo minimalistisch mogelijk te implementeren; in het wetsvoorstel is dan ook, voor zover de gewijzigde Aandeelhoudersrichtlijn dat toelaat, aansluiting gezocht bij bestaande wetgeving en de Corporate Governance Code. De belangrijkste nieuwe vereisten als gevolg van het wetsvoorstel worden hieronder behandeld.

Bezoldigingsbeleid

Op basis van de Corporate Governance Code gelden voor beursvennootschappen diverse verplichtingen ten aanzien van het formuleren en publiceren van beloningsbeleid en een remuneratierapport met verantwoording over (de uitvoering van) dit beleid. Op basis van het wetsvoorstel moet het bezoldigingsbeleid van een beursvennootschap vanaf nu ten minste iedere vier jaar aan de algemene vergadering worden voorgelegd en met bindende stem worden vastgesteld. Dit geldt zowel voor de beloning van de raad van bestuur als – indien de aandeelhoudersvergadering deze heeft toegekend – de beloning van de raad van commissarissen. Deze nieuwe regel heeft onmiddellijke werking. Concreet heeft dit als  gevolg dat bezoldigingsbeleid dat in januari 2017 is vastgesteld naar aanleiding van de nieuwe Corporate Governance Code, voor zover dat in overeenstemming is met dit wetsvoorstel, in januari 2021 opnieuw aan de algemene vergadering moet worden voorgelegd. Beleid dat nog niet in overeenstemming is met dit wetsvoorstel (bijvoorbeeld omdat nu nog gebruik wordt gemaakt van het ‘leg uit-principe’ van de Corporate Governance Code) dient zo snel mogelijk na inwerkingtreding van het wetsvoorstel in lijn te worden gebracht met de nieuwe regels en worden voorgelegd aan en vastgesteld door de algemene vergadering.

Transacties met verbonden partijen

Materiële transacties met zogenoemde verbonden partijen, welke niet in het kader van de normale bedrijfsvoering of niet onder normale marktvoorwaarden zijn aangegaan, moeten tenminste op het moment dat deze worden gesloten, openbaar aangekondigd worden. Met dit voorstel wijzigt in feite alleen het moment van openbaarmaking van dergelijke transacties; vennootschappen hebben nu al de verplichting om transacties met verbonden partijen die niet onder normale marktvoorwaarden zijn aangegaan op te nemen in de jaarrekening. Bij deze wijziging, die in de praktijk maakt dat informatie over transacties met verbonden partijen eerder openbaar worden gemaakt, is overwogen dat meer transparantie kan voorkomen dat vennootschappen twijfelachtige transacties aangaan en het stelt betrokkenen zoals minderheidsaandeelhouders of de ondernemingsraad in staat in rechte op te komen tegen dergelijke transacties.

Transparantieverplichtingen institutionele beleggers, vermogensbeheerders en stemadviseurs

Het wetsvoorstel bevat diverse transparantieverplichtingen voor institutionele beleggers, vermogensbeheerders en stemadviseurs. Institutionele beleggers en vermogensbeheerders moeten een betrokkenheidsbeleid ontwikkelen en dit beleid, de uitvoering daarvan en de hoofdlijnen van hun beleggingsstrategie op hun website openbaar maken of indien zij hiervan afzien, gemotiveerd opgave doen van de afwijking. Hierbij wordt in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel wel opgemerkt dat veel institutionele beleggers en vermogensbeheerders nu al informatie publiceren over hun betrokkenheidsbeleid, stembeleid en stemgedrag op grond van onder meer zelfregulering.

Institutionele beleggers dienen verder, indien zij gebruikmaken van vermogensbeheerders, bepaalde kernelementen van de overeenkomst met de vermogensbeheerder op hun website openbaar te maken. Vermogensbeheerders moeten van hun kant institutionele beleggers van adequate informatie voorzien zodat deze voldoende in staat zijn te beoordelen of de vermogensbeheerder in het langetermijnbelang van de belegger handelt en of de vermogensbeheerder een strategie hanteert die een doeltreffende aandeelhoudersbetrokkenheid mogelijk maakt. Er wordt voorgesteld vermogensbeheerders te verplichten om aan institutionele beleggers onder meer bekend te maken hoe hun beleggingsstrategie en de uitvoering ervan bijdragen aan de middellange- tot de lange termijn prestaties van de portefeuille van de institutionele belegger of van het fonds en wat de samenstelling en omloopsnelheid van de portefeuille is. Voor openbaarmaking van de tussen de vermogensbeheerder en institutionele beleggen uitgewisselde informatie wordt geen aanleiding gezien, omdat de relatie tussen de vermogensbeheerder en de institutionele belegger in beginsel op bilaterale contractuele regelingen berust en het aan de institutionele belegger is om te beoordelen of hij de vermogensbeheerder naar behoren kan beoordelen en indien dit niet het geval is, ter verantwoording te roepen of de vermogensbeheerrelatie te beëindigen.

Ook voor stemadviseurs worden transparantieverplichtingen voorgesteld. Stemadviseurs spelen een belangrijke rol bij de corporate governance omdat zij het stemgedrag van investeerders in hoge mate kunnen beïnvloeden. Gelet op deze rol wordt voorgesteld dat stemadviseurs in de toekomst bepaalde essentiële informatie over de totstandkoming van hun onderzoek, aanbevelingen en stemadviezen openbaar moeten maken. Daarnaast moeten zij hun feitelijke en potentiële belangenconflicten of zakenrelaties die daarop van invloed kunnen zijn openbaar maken en dienen zij bekend te maken of een gedragscode op hen van toepassing is, en zo ja welke. Deze informatie moet gedurende drie jaar voor het publiek beschikbaar zijn op hun website, zodat institutionele beleggers bij de keuze voor de diensten van stemadviseurs rekening kunnen houden met hun prestaties in het verleden, alsook met mogelijke belangenconflicten die een rol kunnen spelen.

Identificatie van aandeelhouders en de bewaarketen

Met dit wetsvoorstel wordt de reikwijdte van artikel 49b Wet giraal effectenverkeer (Wge), dat ziet op het door de uitgevende instelling opvragen van identiteitsgegevens en het kapitaalbelang van aandeelhouders, aangepast. Deze bepaling is in de toekomst enkel nog relevant voor uitgevende instellingen met zetel in Nederland waarvan de aandelen zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in de Europese Unie. Uitgevende instellingen met zetel buiten de EU en in Nederland genoteerde effecten en uitgevende instellingen met op een multilaterale handelsfaciliteit genoteerde effecten vallen niet langer onder het bereik van de regels in de Wge betreffende aandeelhoudersidentificatie.

Momenteel kent de Wge voor aandeelhoudersidentificatie een systeem waarbij de partijen in de bewaarketen aan wie de uitgevende instelling een verzoek voor identificatiedoeleinden doet telkens aan de uitgevende instelling terugkoppelen wie de volgende partij in de bewaarketen is, waarna de uitgevende instelling zelf het verzoek aan deze volgende partij kan verstrekken. Op basis van dit wetsvoorstel geldt straks echter de verplichting voor partijen in de bewaarketen om enerzijds ervoor zorg te dragen dat informatie die relevant is voor de uitoefening van de aandeelhoudersrechten de aandeelhouders via de bewaarketen bereikt en anderzijds ervoor zorg te dragen dat ook aandeelhouders via de bewaarketen de mogelijkheid hebben informatie die betrekking heeft of de uitoefening van hun rechten naar de uitgevende instelling over te brengen. Partijen zullen in de toekomst dus het verzoek van de uitgevende instellingen om de aandeelhouders te identificeren onder omstandigheden moeten doorgeven aan de volgende partij in de bewaarketen.

Daarnaast introduceert het wetsvoorstel de verplichting voor partijen in de bewaarketen met zetel in Nederland om de uitoefening van rechten door aandeelhouders, waaronder stemrechten, te faciliteren. Dit houdt in dat gefaciliteerd moet worden dat aandeelhouders hun rechten kunnen uitoefenen door ofwel namens hen gebruik te maken van hun rechten of door een regeling beschikbaar te maken die de aandeelhouders in staat stelt zelf van hun rechten gebruik te maken. Momenteel bestaat voor de tussenpersonen al een dergelijke verplichting, maar enkel voor zover het gaat om het uitoefenen van stemrechten (artikel 15 Wge). Het wetsvoorstel verruimt de reikwijdte van een dergelijke verplichting dus van tussenpersonen naar alle partijen in de bewaarketen en van de uitoefening van stemrechten naar de uitoefening van rechten door aandeelhouders in het algemeen.

Behandeling in de Tweede Kamer

Zoals hiervoor aangegeven is het wetsvoorstel eind maart 2019 in de Tweede Kamer behandeld. Niet geheel verrassend beperkte het grootste deel van de discussie zich tot de regels rond beloningsbeleid en hebben verschillende Kamerleden moties ingediend in dat verband. Begin april 2019 is het wetsvoorstel door de Tweede Kamer aangenomen, waarbij ook enkele wijzigingen, c.q. aanvullingen op het oorspronkelijke wetsvoorstel zijn aangenomen. Deze wijzingen ten opzichte van het oorspronkelijke wetsvoorstel omvatten onder andere het volgende:

  • Het beloningsbeleid moet met tenminste 75% van de uitgebrachte stemmen worden aangenomen, tenzij de statuten anders bepalen;
  • De ondernemingsraad moet in de gelegenheid worden gesteld zijn advies uit te brengen over het beloningsbeleid voordat het wordt geagendeerd voor de aandeelhoudersvergadering en dit advies moet aan de aandeelhoudersvergadering ter beschikking worden gesteld. Afwijking van het advies van de ondernemingsraad moet worden onderbouwd;
  • Als de raad van commissarissen de beloning van het bestuur vaststelt en de raad van commissarissen heeft een remuneratiecommissie ingesteld, dan dienen de commissarissen die met een versterkt aanbevelingsrecht van de ondernemingsraad zijn benoemd lid te zijn van de remuneratiecommissie;
  • In het beloningsbeleid moet toegelicht worden op welke wijze in het beleid rekening is gehouden met (1) de identiteit, missie en waarden van de vennootschap en de daarmee verbonden onderneming; (2) de bezoldigingsverhoudingen binnen de vennootschap en de daarmee verbonden onderneming; en (3) het maatschappelijk draagvlak.

Men kan zich afvragen in hoeverre deze wijzigingen verband houden met het doel van de gewijzigde Aandeelhoudersrichtlijn (bevorderen van aandeelhoudersbetrokkenheid en transparantie bij beursgenoteerde bedrijven), maar feit is dat ze een – ingrijpende – wijziging van de bestaande governance van Nederlandse beursgenoteerde bedrijven met zich zullen brengen.

De Eerste Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid bespreekt op 16 april 2019 de procedure voor de behandeling van het door de Tweede Kamer aangenomen wetsvoorstel. De in de Aandeelhoudersrichtlijn opgenomen regelgeving dient uiterlijk per 10 juni 2019 omgezet te zijn in nationaal recht.

Dit artikel is geschreven door:

Karen Berg

Marinke Moeliker

Volg ons op

Laatste nieuws