De 403-verklaring
In het algemeen wordt een 403-verklaring afgegeven door een moedermaatschappij om een dochtermaatschappij vrij te stellen van de publicatieplicht van haar jaarrekening. Door het afgeven van een 403-verklaring stelt de moedermaatschappij zich schriftelijk hoofdelijk aansprakelijk voor de uit rechtshandelingen van de dochtermaatschappij voortvloeiende schulden, ingaande op de effectieve datum van uitgifte van de 403-verklaring tot aan de intrekking van de 403-verklaring. De moedermaatschappij is niet aansprakelijk voor schulden ontstaan uit verbintenissen uit de wet (onrechtmatige daad, onverschuldigde betaling en zaakwaarneming), belastingschulden en premies voor sociale verzekeringen.
Intrekking van een 403-verklaring
Conform artikel 2:404 Burgerlijk Wetboek kan een 403-verklaring door een moedermaatschappij worden ingetrokken door ten kantore van het handelsregister een verklaring van intrekking van aansprakelijkstelling neer te leggen. Deze verklaring kan op ieder moment worden ingediend. Intrekking van de aansprakelijkstelling resulteert erin dat geen nieuwe aansprakelijkheid ontstaat voortvloeiend uit rechtshandelingen die door de dochtermaatschappij zijn aangegaan na indiening van de verklaring van intrekking. De reeds ontstane aansprakelijkheid blijft in beginsel echter bestaan.
Onder bepaalde omstandigheden kan door intrekking van een 403-verklaring alle aansprakelijkheid van moedermaatschappij onder de 403-verklaring eindigen. Hierbij zijn wettelijke bepalingen van toepassing die crediteuren uitgebreide bescherming bieden. Deze wettelijke bepalingen (meer specifiek artikel 2:404, lid 3-6 Burgerlijk Wetboek) bepalen (in het kort) dat overblijvende aansprakelijkheid na intrekking van een 403-verklaring uitsluitend kan eindigen indien: (i) de dochtermaatschappij niet meer tot de groep behoort; (ii) een mededeling van het voornemen tot beëindiging ten minste twee maanden lang ter inzage heeft gelegen ten kantore van het handelsregister; (iii) ten minste twee maanden zijn verlopen na de aankondiging in een landelijk verspreid dagblad dat en waar de mededeling ter inzage ligt; en (iv) tegen het voornemen een schuldeiser niet tijdig verzet heeft gedaan of zijn verzet is ingetrokken dan wel bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak ongegrond verklaard.
Conclusie
Door het afgeven van een 403-verklaring stelt de moedermaatschappij zich hoofdelijk aansprakelijk voor de uit rechtshandelingen van de dochtermaatschappij voortvloeiende schulden, ingaande op de effectieve datum van afgifte van de 403-verklaring tot aan de intrekking van de 403-verklaring.
Intrekking van een 403-verklaring is mogelijk. De moedermaatschappij blijft in beginsel echter aansprakelijk voor schulden voortvloeiend uit rechtshandelingen van de dochtermaatschappij die zijn aangegaan vóór het moment van indiening van de verklaring van intrekking van aansprakelijkstelling.