Op 27 april 2012 heeft de Hoge Raad een opvallend arrest (ECLI:NL:PHR:2012:BV1301) gewezen over de koop van software licenties. Hierin werd bepaald dat op overeenkomsten tot aanschaf van standaard computerprogrammatuur voor niet in tijdsduur beperkt gebruik tegen betaling van een bepaald bedrag de kooptitel uit het Burgerlijk Wetboek van toepassing is. In dit artikel wordt ingegaan op de vraag naar de betekenis van dit arrest voor licentiecontracten en in het bijzonder contracten voor de online terbeschikkingstelling van software. Daarbij zal tevens worden ingegaan op het onderscheid tussen contracten met consumenten enerzijds en business-to-business contracten anderzijds. Ook komt een aantal relevante Europeesrechtelijke ontwikkelingen aan de orde.
Bron: IR 2013, nr. 4, p. 106-109