Sinds 1 april 2019 kent de Rechtbank Amsterdam de mogelijkheid om op vrijwillige basis een verkorte procedure te voeren. Dit stelt partijen in staat om een geschil op korte termijn aan de rechter voor te leggen en af te wikkelen. In dit artikel worden de voornaamste kenmerken van de verkorte procedure besproken.
Het verschil met het kort geding en de (reguliere) bodemprocedure
Als partijen kiezen voor de verkorte procedure, is het bijbehorende Procesreglement van toepassing en wijken partijen met wederzijds goedvinden af van de reguliere procesreglementen en het Wetboek van Rechtsvordering (Rv). De verkorte procedure is in feite de middenweg tussen een kort geding en de reguliere bodemprocedure. Er zijn echter wel duidelijke verschillen met het kort geding en de reguliere bodemprocedure. Anders dan in een kort geding, is spoedeisendheid bijvoorbeeld geen vereiste voor het volgen van de verkorte procedure. Waar in kort geding alleen veroordelende (condemnatoire) beslissingen mogelijk zijn, kunnen in de verkorte procedure ook constitutieve en declaratoire beslissingen worden gegeven (als de vordering wordt toegewezen).
Het grootste verschil met de reguliere bodemprocedure zit vooral in de kortere termijnen die gelden. De zitting vindt plaats binnen enkele weken na het aanbrengen van de zaak en het streven is om dan direct mondeling uitspraak te doen, zo volgt uit het Procesreglement. Als dat niet lukt, dan volgt binnen maximaal vier weken schriftelijk vonnis. Termijnen voor het uitwisselen van processtukken zijn ook kort en pragmatisch. Incidenten worden ter zitting behandeld en in principe mondeling beslist (en anders tegelijk met de beslissing in de hoofdzaak). De bewijslevering moet vooral voorafgaand aan de zitting plaatsvinden, zodat er geen tussenvonnissen nodig zijn. Ten slotte kunnen stukken (ook) per e-mail aan de rechtbank worden gestuurd, zij het tot maximaal 40 pagina’s.
Het starten van de verkorte procedure
De verkorte procedure moet door de eiser bij de rechtbank Amsterdam worden aangevraagd (en deze rechtbank moet dus relatieve bevoegdheid hebben). Daarbij moet de concept-dagvaarding worden meegestuurd. De zitting wordt vervolgens zo spoedig mogelijk gepland, op een termijn van zes á tien weken. Aangezien de gedaagde moet instemmen met het volgen van de verkorte procedure (en mogelijk met de bevoegdheid van de rechtbank Amsterdam) zal deze vervolgens vermoedelijk vrijwillig verschijnen (vergelijk een kort geding). De verkorte procedure kan ook aanhangig worden gemaakt door een dagvaarding te betekenen aan gedaagde.
Uiteraard leent niet iedere zaak zich voor de verkorte procedure. Zo moeten beide partijen vertegenwoordigd worden door een advocaat. Aardzaken (zoals huur- of arbeidszaken) die normaliter op grond van art. 93 Rv door de kantonrechter worden behandeld, zijn in ieder geval niet geschikt voor de verkorte procedure. Dat geldt ook voor zaken met een belang van minder dan €5.000. Kantonzaken zijn dus niet volledig uitgesloten (de competentiegrens van de kantonrechter is €25.000). Zaken die volgens de rechtbank te ingewikkeld zijn of een zeer groot belang betreffen, zijn ook niet geschikt en worden daarop door de rechtbank (ambtshalve) beoordeeld.
Het nieuwe Procesreglement gaat niet in op het door partijen verschuldigde griffierecht. Het lijkt erop dat de hoogte daarvan op de gebruikelijke wijze vastgesteld wordt aan de hand van de vordering(en). Dat betekent ook dat het in de verkorte procedure mogelijk is dat een gedaagde geen griffierecht verschuldigd is (namelijk als het belang van de zaak onder de competentiegrens voor kantonzaken ligt).
Tot slot
De kwaliteit van de Nederlandse civiele rechtspraak staat volgens het World Justice Forum op nummer 2 (na Denemarken). Dat weerhoudt de rechterlijke macht er gelukkig niet van om verder tegemoet te komen aan verschillende soorten geschillen. De verkorte procedure is een nieuwe mogelijkheid voor partijen om sneller, efficiënter en ongetwijfeld ook goedkoper dan een reguliere bodemprocedure een geschil te beslechten (zij het met verplichte vertegenwoordiging door een advocaat). Op het moment van publiceren van dit blog is er nog geen verkorte procedure aanhangig gemaakt. Een andere recente ontwikkeling in de rechtspraak is de Netherlands Commercial Court (de NCC), dat op 1 januari 2019 van start is gegaan. Bij de NCC kan in grensoverschrijdende zaken in het Engels geprocedeerd worden. Zie ook de BirdBuzz van Mariëlle Broekman, die hieraan gewijd is.