Op 5 september 2017 deed de Grote Kamer van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (“EHRM“) uitspraak in de zaak Bărbulescu. In deze zaak ging het erom of de werknemer in zijn recht op privacy was geschonden, omdat zijn werkgever zijn zakelijke email heimelijk had gecontroleerd. In eerste instantie oordeelde het Hof op 12 januari 2016 in het voordeel van de werkgever. Volgens het EHRM had de werkgever een redelijk belang om de zakelijke emailaccount van zijn werknemer te controleren. Met de uitspraak van 5 september 2017 draait het Hof zijn beslissing gedeeltelijk terug. Een werkgever moet voorafgaand aan het monitoren zijn werknemer hiervan op de hoogte stellen.
Oordeel Grote Kamer Hof
Volgens het EHRM heeft de Roemeense Staat het recht op eerbiediging van het privéleven zoals neergelegd in art. 8 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (“EVRM“) onvoldoende gewaarborgd. Doordat de werknemer niet voorafgaand op de hoogte werd gesteld (van de aard) van de controle door zijn werkgever, was zijn recht op privacy geschonden. Het doet er volgens het Hof niet toe dat het emailaccount was aangemaakt voor bedrijfsdoeleinden en het expliciet verboden was om die emailaccount te gebruiken voor privédoeleinden. Bovendien had de nationale rechter onvoldoende onderzocht of het doel dat door de werkgever werd nagestreefd ook bereikt zou kunnen worden met een minder vergaand middel.
Monitoren werknemers
Een werkgever mag bepaalde voorwaarden stellen aan het gebruik van e-mail en internet tijdens werktijd. Hij dient de werknemers te informeren over welke voorwaarden en beperkingen gelden in het kader van het internetbeleid en de digitale werkplek. Mocht de werkgever het internetgebruik willen controleren, dan dient hij de werknemer hierover vooraf te informeren. Hierbij moet voldaan worden aan de voorwaarden uit de Wet Bescherming Persoonsgegevens (Wbp). De werkgever dient voor het monitoren van een werknemer, een gerechtvaardigd belang te hebben dat zwaarder moet wegen dan het recht op privacy van de werknemer. Indien een ondernemingsraad aanwezig is, dient deze vooraf om instemming te worden gevraagd om te monitoren.
Bărbulescu
De Roemeense werknemer Bărbulescu werd in 2007 ontslagen, nadat was gebleken dat hij privéberichten had verstuurd vanaf zijn zakelijke Yahoo Messenger account. De werkgever had, zonder hem voorafgaand op de hoogte te stellen, het emailverkeer van de werknemer gemonitord over een periode van 9 dagen. Hieruit bleek dat Bărbulescu, in strijd met de interne bedrijfsregels, zijn emailaccount had gebruikt voor persoonlijke doeleinden. Barbulescu vocht de beslissing over zijn ontslag aan bij de Roemeense rechter, welke zijn vordering afwees. Barbulescu stapte naar het EHRM en stelde dat hij op grond van art. 8 EVRM in zijn privacy was geschonden en dat de nationale rechter verzuimd had om zijn recht op privéleven en daarmee ook correspondentie te beschermen. In eerste instantie kreeg hij wederom geen gelijk. Volgens het EHRM zou het niet onredelijk zijn dat een werkgever wil nagaan of werknemers hun professionele taken volbrengen onder werktijd. Daarnaast hechtte de rechter belang aan het feit dat de transcriptie met berichten uitsluitend gebruikt werd om aan te kunnen tonen dat de werknemer het zakelijke emailaccount voor privédoeleinden zou hebben gebruikt. De Grote Kamer van het Hof heeft een genuanceerdere visie.