Op 10 april 2014 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: Hof) zich uitgesproken over de vraag of de Nederlandse privékopie-exceptie en de daaraan verbonden thuiskopieheffingen in overeenstemming zijn met de Europese Auteursrechtrichtlijn (hierna: Richtlijn). Het Hof is van mening dat de Nederlandse thuiskopieregeling in strijd is met de Richtlijn, omdat deze ten onrechte geen onderscheid maakt tussen kopieën uit geoorloofde en ongeoorloofde bron.
Aanleiding van de prejudiciële vragen
De Richtlijn bepaalt dat lidstaten dienen te voorzien in een uitsluitend recht om het door het auteursrecht beschermde materiaal te reproduceren. De lidstaten kunnen echter beperkingen stellen aan dit uitsluitende reproductierecht van de auteur. Eén van de beperkingen op het exclusieve recht van de auteur volgt uit artikel 5 lid 2 sub b van de Richtlijn en bepaalt kort gezegd dat privé-kopieën zijn toegestaan mits de rechthebbenden een billijke vergoeding ontvangen. Dit artikel van de Richtlijn is in Nederland geïmplementeerd in artikel 16c van de Auteurswet.
In Nederland wordt er op basis van artikel 16c Auteurswet en daarop gebaseerde algemene maatregel van bestuur een heffing geheven op onder meer blanco beeld- en geluidsdragers, smartphones, audio-en videospelers, hdd recorders, tablet, pc’s en laptops. Door middel van deze zogenoemde thuiskopieheffing krijgen houders van auteursrechten een vergoeding voor de kopieën van auteursrechtelijke werken die gebruikers met behulp van de blanco dragers maken. De heffing wordt geïncasseerd bij fabrikanten en importeurs van die producten. ACI Adam is importeur van blanco dragers en heeft met een aantal andere partijen een procedure gestart tegen Stichting de Thuiskopie, die verantwoordelijk is voor het innen van de thuiskopieheffing. ACI is van mening dat de thuiskopieheffing ten onrechte rekening houdt met de schade die de houders van de auteursrechten lijden als gevolg van het kopiëren uit ongeoorloofde bron. De Hoge Raad heeft naar aanleiding van het geschil prejudiciële vragen gesteld over de geharmoniseerde regels ten aanzien van de privékopie.
Het Hof geeft nu duidelijkheid over de reikwijdte van artikel 5 lid 2 sub b van de Richtlijn en de centrale vraag of ook kopiëren uit illegale bron onder de thuiskopie exceptie valt. Deze vraag wordt door het Hof ontkennend beantwoord.
De Nederlandse privékopie
In artikel 5 lid 2 sub b Richtlijn staat niet uitdrukkelijk vermeld dat een privékopie enkel kan worden gemaakt van een rechtmatig verkregen exemplaar, maar volgens het Hof moeten beperkingen strikt worden uitgelegd. Uit de bepaling volgt in ieder geval geen plicht voor de houder van het auteursrecht om rechtsschendingen te gedogen waarmee de vervaardiging van een privékopie gepaard kan gaan.
Het Hof beslist dat een wettelijke regeling die geen enkel onderscheid maakt tussen kopieën voor privégebruik die zijn vervaardigd uit geoorloofde bron of kopieën uit nagemaakte of vervalste bron niet kan worden gedoogd. In overweging 22 van de considerans bij de Richtlijn staat namelijk dat de doelstelling van een werkelijke steun aan de verspreiding van cultuur niet mag worden gerealiseerd met middelen die ten koste gaan van een strikte bescherming van de rechten of door het gedogen van illegale vormen van distributie van nagemaakte of vervalste werken. Bovendien doet een nationale wettelijke regeling op grond waarvan reproducties voor privégebruik ook mogen zijn vervaardigd uit een ongeoorloofde bron, duidelijk afbreuk aan de goede werking van de interne markt.
Toepassing van een dergelijke regeling zou daarnaast inbreuk maken op de driestappentoets uit artikel 5 lid 5 Richtlijn. De eerste reden daarvoor is dat aanvaarding van de mogelijkheid dat een kopie is gemaakt uit ongeoorloofde bron er toe zou kunnen leiden dat verspreiding van nagemaakte of vervalste werken wordt aangemoedigd en daarmee wordt afbreuk gedaan aan de normale exploitatie van het werk. Ten tweede kan de toepassing van een dergelijke regeling een ongerechtvaardigd nadeel opleveren voor de houder van het auteursrecht, aangezien het vervaardigen van privékopieën dan met inbreuk op auteursrecht gepaard kan gaan.
De Thuiskopieheffing
Het Hof beslist tot slot dat het bestaan van een billijke compensatie het kopiëren uit ongeoorloofde bron niet kan goed maken. Overweging 31 van de considerans bij de Richtlijn vereist dat het ingevoerde vergoedingsstelsel een rechtvaardig evenwicht moet waarborgen tussen de rechten en belangen van de auteurs enerzijds en de rechten en belangen van de gebruikers anderzijds. Een stelsel van vergoedingen waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen geoorloofde en ongeoorloofde bron eerbiedigt dit rechtvaardige evenwicht niet. Gebruikers moeten in dat geval namelijk noodzakelijkerwijs meebetalen aan de compensatie van schade die wordt veroorzaakt op een wijze die niet door de Richtlijn is toegestaan en dit betekent dat zij aanzienlijke kosten voor hun rekening moeten nemen.
De gevolgen van de beslissing van het Hof
Het Hof komt tot de conclusie de Nederlandse thuiskopieregeling niet in overeenstemming is met de Richtlijn. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft in een persbericht op haar website aangegeven dat de uitspraak van het Hof aanpassing vergt van de algemene maatregel van bestuur waarin de thuiskopieheffingen zijn geregeld. Staatssecretaris Teeven heeft inmiddels in een brief aan de Tweede Kamer gereageerd op de uitspraak en aangegeven dat de algemene maatregel van bestuur zo spoedig mogelijk aangepast dient te worden. Teeven heeft aan de Stichting onderhandelingen thuiskopie (SONT) gevraagd aan te geven welke vergoedingen passend zijn na het arrest van het Hof. Het advies van SONT wordt deze zomer verwacht. Teeven heeft echter opgemerkt dat de huidige heffing vergelijkbaar is met Lidstaten waar kopiëren uit ongeoorloofde bron reeds verboden is en lijkt daarmee te willen zeggen dat de thuiskopieheffingen na de aanpassing van de algemene maatregel van bestuur niet veel lager zullen uitvallen. Dit lijkt moeilijk houdbaar in het licht van de uitspraak van het Hof waardoor bij de hoogte van de heffingen geen rekening mag worden gehouden met kopieën uit illegale bron. Opmerkelijk is verder dat Teeven heeft aangegeven dat de huidige thuiskopieheffing tot de herziening van kracht zal blijven. Naar onze mening is dit niet te rijmen met het oordeel van het Hof dat de thuiskopieheffing in strijd is met Europees recht en de door Teeven erkende noodzaak dat de regeling dient te worden aangepast