US Supreme Court: weigering tot inschrijving kleinerende merken in strijd met de Grondwet

Kunnen tekens die kleinerend en beledigend zijn, worden ingeschreven als merk?

In de Verenigde Staten loopt al een aantal jaar een spraakmakende zaak over het merk REDSKINS (Roodhuiden) geregistreerd door football club The Washington Redskins. Het merk was decennia lang geregistreerd, maar werd in 2014 doorgehaald omdat het merk kleinerend werd geacht voor Indianen (Native Americans). De zaak was aangehouden in afwachting van de uitkomst van een zaak bij de Amerikaanse Supreme Court (het hoogste Gerechtshof van de Verenigde Staten).

De Supreme Court heeft in juni 2017 in die zaak beslist dat een bepaling die de inschrijving van mogelijk kleinerende namen als merk verbiedt, in strijd is met de vrijheid van meningsuiting van het eerste amendement van de Grondwet van de Verenigde Staten. Deze beslissing zal meer duidelijkheid geven voor toekomstige merkhouders die nu vaak aan de grillen van de onderzoekers bij het Amerikaanse merkenbureau overgeleverd waren in hun oordeel of een merk als beledigend of kleinerend kon worden gezien. Ook zal de beslissing onmiddellijke gevolgen hebben voor de zaak van de Washington Redskins.

De Supreme Court deed deze uitspraak namelijk naar aanleiding van de poging tot registratie door Simon Tam, zanger van de Aziatische/Amerikaanse-rockgroep ‘The Slants’. “Slants” wordt als denigrerende term gezien voor personen van Aziatische afkomst, maar de band zegt nu juist deze naam gekozen te hebben om de denigrerende werking van het woord te verminderen. Het Amerikaanse merkenbureau (USPTO) had de de inschrijving van het merk geweigerd en deze weigering gebaseerd op Artikel 2a van de Lanham Act. Dit artikel verbiedt kort gezegd de inschrijving van kleinerende (“disparaging”) merken in het merkenregister. Dit is vergelijkbaar met het Europese merkenrecht waarin de registratie van tekens die in strijd zijn met de openbare orde of goede zeden is uitgesloten.

De Supreme Court oordeelde dat de betreffende bepaling de vrijheid van meningsuiting (“freedom of speech”) van het eerste amendement schendt en hierdoor mag de overheid de inschrijving van merken met denigrerende termen niet weigeren.

Klik hier voor de gehele tekst van de uitspraak.

Dit artikel is geschreven door:

Nadiya Disveld

Volg ons op

Laatste nieuws