Vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht in hoger beroep en cassatie

Op 17 april 2014 is door het Ministerie van Veiligheid en Justitie het Voorstel tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht in hoger beroep en cassatie ter consultatie gepubliceerd. Dit concept wetsvoorstel bouwt voort op het op 24 oktober 2013 ter consultatie gepubliceerde voorstel dat betrekking heeft op procedures in eerste aanleg (Voorstel tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht).

Doel van de regeling is het overzichtelijker en meer voorspelbaar maken van de procesgang door de vereenvoudiging van het procesrecht en de invoering van termijnen voor partijen en de rechter. De nadruk ligt op vroegtijdig contact met de rechter en sturing door de rechter. Hierdoor hoopt de minister te bereiken dat de procedure sneller kan verlopen en minder kostbaar is.

De wijzigingen voor procedures in eerste aanleg worden grotendeels ook in hoger beroep doorgevoerd. Grotendeels, omdat op een aantal punten van de procedures in eerste aanleg moet worden afgeweken, teneinde rekening te houden met de eigen aard van het hoger beroep. Wat betreft de cassatieprocedure is de wijziging beperkt gelet op de wens om de eigen aard van die procedure te behouden.

Een kort overzicht op hoofdlijnen van de voorgestelde wijzigingen in de verschillende instanties:

  • Voor de eerste aanleg is voorgesteld dat alle civielrechtelijke procedures beginnen met een nieuwe meer geüniformeerde procesinleiding, waardoor de verschillen tussen dagvaardings- en verzoekschriftprocedures verminderen. In hoger beroep zal dit het hogerberoepschrift zijn en in cassatie het eenvormig cassatieberoepschrift;
  • Uitgangspunt in eerste aanleg en hoger beroep is een nieuwe eenvoudige basisprocedure die, als de zaak dat verlangt, kan worden uitgebreid met andere proceshandelingen waardoor maatwerk kan worden geboden;
  • De verplichting tot het betekenen van een dagvaarding bij exploot in dagvaardingsprocedures vervalt in alle instanties. De eisende partij kan haar wederpartij laagdrempelig en vrijwel zonder kosten informeren over het begin van de procedure. Deze informele bekendmaking kan bijvoorbeeld geschieden door de procesinleiding/het hogerberoepschrift/het cassatieberoepschrift per post of per e-mail te zenden aan de (advocaat van de) wederpartij;
  • Voor het wijzen van een verstekvonnis is wel noodzakelijk dat een deurwaarder het oproepingsbericht betekent. Indien voor de informele bekendmaking is gekozen, zal dus alsnog betekening door de deurwaarder moeten geschieden;
  • Voor de eerste aanleg worden wettelijke termijnen voor het verrichten van specifieke proceshandelingen voorgesteld. De termijnen in hoger beroep in dagvaardingszaken worden wettelijk vastgelegd;
  • Zowel in eerste aanleg als in hoger beroep wordt de regierol van de rechter versterkt, zodat hij meer sturing kan geven aan het verloop van de procedure, onder meer door vroegtijdig te overleggen met partijen;
  • Uitgangspunt in alle instanties wordt het langs elektronische weg aanbrengen van procedures en indienen en inzien van stukken tijdens de procedure. Alle eisers en verweerders, en belanghebbenden in hoger beroep en cassatie hebben toegang tot hun digitale dossier.

Dit artikel is geschreven door:

Elvira Bergansius

Volg ons op

Laatste nieuws