Merendeel gemeenten voldoet (nog) niet aan de Wet Markt en Overheid

Wet Markt en Overheid
Om oneerlijke concurrentie tussen overheden en private ondernemingen te voorkomen, is op 1 juli 2012 de Wet Markt en Overheid (Wet M&O) in werking getreden. De achtergrond van deze wetgeving is om marktverstoring door overheden zo veel mogelijk te voorkomen waardoor commerciële ondernemingen wellicht op een achterstand worden gezet die de concurrentieverhoudingen op oneigenlijke wijze verstoort.

Daartoe is in de Wet M&O een viertal gedragsregels opgenomen waaraan overheden zich moeten houden wanneer zij zelf of via hun overheidsbedrijven economische activiteiten verrichten. Die vier gedragsregels zijn de volgende:

  1. Integrale kostendoorberekening. Aan de afnemers van producten/diensten die door de overheid worden aangeboden moeten ten minste de integrale kosten van dat product/die dienst in rekening worden gebracht;
  2. Bevoordelingsverbod. Een overheidsbedrijf mag niet worden bevoordeeld boven andere commerciële ondernemingen;
  3. Gegevenshergebruik. Gegevens die de overheid heeft verkregen in het kader van de uitvoering van zijn publiekrechtelijke bevoegdheden mogen alleen worden aangewend in het kader van economische activiteiten indien deze gegevens ook aan derden beschikbaar worden gesteld; en
  4. Functiescheiding. Personen die een publiekrechtelijke bevoegdheid ten aanzien van een economische activiteit uitoefenen, mogen niet tevens bij het verrichten van die economische activiteiten betrokken zijn. Denk aan het verlenen van vergunningen door een ambtenaar die ook een hoveniersbedrijf heeft.

Deze regels gelden voor alle overheden, zoals de rijksoverheid, provincies, gemeenten, waterschappen, gemeenschappelijke regelingen en zelfstandige bestuursorganen.

In de Wet M&O is een overgangstermijn opgenomen voor economische activiteiten die reeds vóór 1 juli 2012 plaatsvonden. Voor deze activiteiten geldt dat de Wet M&O per 1 juli 2014 van toepassing zal zijn.

Onderzoek sportaccommodaties ACM
Omdat 1 juli 2014 steeds dichterbij komt heeft de Autoriteit Consument en Markt (ACM), vooruitlopend daarop, onderzocht in hoeverre de huidige situatie bij gemeenten in overeenstemming is met de in de Wet M&O neergelegde gedragsregels [1]. ACM heeft daarbij specifiek onderzocht of de gemeenten de integrale kosten doorberekenen en of zij financiële relaties onderhouden met overheidsbedrijven die sportaccommodaties exploiteren.

Onder sportaccommodaties worden zowel de binnensportaccommodaties (gymzalen, sportzalen en sporthallen) bedoeld als buitensportaccommodaties (sportvelden en sportbanen). Maar ook zwembaden behoren volgens ACM tot sportaccommodaties gerekend te worden.

Uit het onderzoek van ACM blijkt dat het overgrote deel van de betrokken gemeenten die de sportaccommodatie zelf exploiteert de integrale kosten niet doorberekenen aan de gebruikers daarvan. Bovendien is bij bijna alle gemeenten die de sportaccommodaties laten exploiteren door een overheidsbedrijf sprake van een financiële vergoeding in de zin van een subsidie, exploitatievergoeding of een lage huurprijs (uit het rapport blijkt dat dit bij 10 van de 11 gemeenten die het beheer van de sportaccommodaties aan een overheidsbedrijf hebben uitbesteed het geval is). ACM concludeert derhalve dat veel gemeenten momenteel nog niet voldoen aan (in ieder geval) de gedragsregels integrale kostendoorberekening en bevoordelingsverbod zoals neergelegd in de Wet M&O.

Er is echter een uitzondering mogelijk op de Wet M&O voor economische activiteiten die plaatsvinden in het algemeen belang. Indien een gemeente of provincie van mening is dat een economische activiteit plaatsvindt in het algemeen belang dan kan deze activiteit worden uitgezonderd. De gedragsregels gelden dan niet voor die specifieke activiteit. Daartoe dient echter wel een zorgvuldige afweging te worden gemaakt en dient de gemeente een besluit te nemen waarin die zorgvuldige belangenafweging wordt gemaakt en wordt gemotiveerd dat er sprake is van een algemeen belang [2]. Uit het onderzoek van ACM is echter naar voren gekomen dat slechts in een beperkt aantal gevallen een algemeen belang bij besluit is vastgesteld.

Kortom, volgens ACM moeten de overheden aan de slag gaan om ervoor te zorgen dat zij op 1 juli 2014 voldoen aan de regels zoals neergelegd in de Wet M&O.

Informatiebijeenkomst Wet Markt en Overheid – speech ACM
Om de overheden daarbij te begeleiden heeft op 11 februari 2014 een informatiemiddag plaatsgevonden over de Wet M&O waarbij de provincies en gemeenten zijn uitgenodigd. Deze middag werd georganiseerd door ACM, Kenniscentrum Europa Decentraal en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

Anita Vegter (bestuurslid van ACM) riep overheden tijdens die bijeenkomst op om aan de slag te gaan met de Wet M&O [3]. Tijdens haar speech gaf zij aan dat het overgrote deel van de gemeenten nog geen zorgvuldige afweging heeft gemaakt die voldoet aan de gedragsregels van de Wet M&O. Naast de sportaccommodaties uit het hierboven genoemde onderzoek haalde zij ook de groenvoorziening aan die ook particuliere klussen tegen een schappelijk tarief oppakt. Of de bouw en exploitatie van een fietsenstalling terwijl er ook bestaande particuliere fietsenstallingen zijn.

Overheden zouden bij het nemen van een besluit tot de vaststelling van een algemeen besluit de volgende vragen moeten stellen (aldus ACM):

  • Is het voor de burger de beste oplossing als de overheid met belastinggeld al die (bijvoorbeeld) sportvoorzieningen exploiteert?
  • Geeft dit de beste garantie voor een efficiënte, innovatieve en kwalitatieve dienstverlening?
  • Krijgt de belastingbetaler dan waar voor zijn geld?
  • Ontstaat er zo een goede match tussen vraag en aanbod?

Tot slot zal ACM binnenkort een boekje publiceren met voorbeelden, tips en informatie.

Overigens ervaren wij in de praktijk dat gemeenten en provincies wel degelijk het belang van de nieuwe Wet M&O onderkennen en dat zij voorbereidende maatregelen nemen om op 1 juli 2014 “Wet M&O proof en compliant” te zijn.


[1]  Steekproef sportaccommodaties en Wet Markt en Overheid naar sportieve concurrentie, ACM, 11 februari 2014.

[2] Het algemeen belang dient te worden vastgelegd in een besluit dat moet worden genomen door het bevoegde orgaan (bijvoorbeeld provinciale staten of de gemeenteraad).

Dit artikel is geschreven door:

Mariska van de Sanden

Volg ons op

Laatste nieuws